Een verhaal van Leyla van Hees
Gefascineerd volgen mijn buurvrouw en ik al drie dagen de nieuwe koning van ons plein: Een grote machine met een vervaarlijke happer. Stoer trotseert hij de puinhopen alsof het een geplaveide weg is. Met een allesoverheersende honger hapt hij dierbare herinneringen weg. Regelmatig lopen we een stukje langs het hek.
"Kijk daar, dat bloemetjesbehang. Dat is uit de huiskamer van opa Smarties."Onze overbuurman heeft na vijftig jaar verplicht zijn huisje moeten verlaten. Zijn vrouw is twee maanden na de ontworteling overleden en hijzelf is sindsdien compleet de draad kwijt. Het bejaardenpakhuis doet niet elk mens goed.
Even valt er een stilte, terwijl de machine onverbiddelijk met veel lawaai dooreet.
Elke vallende steen heeft zijn eigen verhaal. De lavendelkleurige stenen zijn van Fatima. Ze verloochende haar afkomst niet en had van haar piepkleine woninkje een Portugees paradijs gemaakt. Haar balkon is snoeihard in de tuin van haar onderburen gevallen. Waarschijnlijk heeft het alle tuinkabouters geplet.
"Het is tijd." Buurvrouw kijkt ernstig. Onze blik verplaatst zich naar de moordzuchtige dictator. Hij strekt zijn lange arm, opent zijn bek en beweegt hem gracieus heen en weer alsof hij op zoek is naar het allerlekkerste hapje. De rupsbanden bewegen langzaam richting de weinige overgebleven huizen en hij& bijt. Allebei krimpen we ineen. Drie dagen hebben we op dit moment gewacht. Zonder enkele schaamte heeft hij zich in haar eerste echte eigen woning gevreten.
"Dat is de slaapkamer," hoor ik bedrukt naast me. Krakend vallen de tussenmuren. De ziel van de woning wordt even zichtbaar om vervolgens met een donderend geraas voor eeuwig verborgen te worden. Het ratelend geluid van de machine laat de buurvrouw meeratelen. Over haar werk, de hond die ze had en vooral over de mooie momenten die ze in het huis beleefd heeft. Ik zeg niets.
"Dat is mijn behang daar in de gang! Ik ben daar al tien jaar weg. Daar wil ik ook een stukje van."
"Ook?"
Blozend bekent ze me gisteravond het nummer van de huisdeur gestolen te hebben. Nummer 67. Haar huis.
Als de hele woning plat ligt en de werkmensen pauze hebben scoort ze haar stuk behang. Als toegift neemt ze op de terugweg nog een steen mee. Breed lachend kijkt ze me aan. "Het is gebeurd, maar ik heb in ieder geval nog mijn aandenkens." Zonder elkaar gedag te zeggen lopen we elk ons eigen huis in.
Onafgesproken treffen we elkaar na het avondeten weer op het bankje. Stilzwijgend gaan we op in onze eigen gedachten. De blauw met roze gebatikte lucht valt over de puinhopen neer en kleurt ze uiteindelijk donkergrijs. Overal zien we lampen aangaan, die nooit eerder zichtbaar waren. De gevallen hoekstenen van ons plein hebben ons " dorp" in de stad doen opgaan.