Frans Spierings van Pelssingel 31 en Gheert van Calcarplein 69
tekst van een plaatjeMijn naam is Frans Spierings. Ik ben geboren in 1934 op de Noordwal nummer 8. De eerste 32 jaren van mijn leven spelen zich hoofdzakelijk af in de parochie Antonius van Padua Muntel met een tussentijdse onderbreking van 4 jaar. Deze 4 jaar woonde ik op de Vliert in de Dr. Hermansstraat. De overblijvende 28 jaar vallen uiteen in: 14 jaar binnenstad, de Noordwal 8 en 14 jaar Muntel te weten 9 jaar op Pelssingel 31 en 5 jaar op het Gheert van Calcarplein 69. Hoewel de Noordwal van oudsher behoort tot de oude binnenstad, ze bevindt zich immers binnen de oude stadswal gelegen aan de rivier de Aa, vielen de bewoners wonende tussen het kanaal de Z.Willemsvaart en de rivier de Aa wel onder de geestelijke zorgen van de Antoniusparochie. De kerk gewijd aan de H.Antonius van Padua was gelegen aan het Duhamelplein op de Muntel waardoor we min of meer met de Muntel werden verbonden. Een soort annexatie dus, of was het andersom ? Wij voelden ons wel daadwerkelijk met de Muntel verbonden. Mijn ouders en drie zussen, Leny, Thea, Fien en ik als broer en benjamin van het gezin hebben tot 1948 op de Noordwal gwoond. Het was de tijd van het Rijke Roomse Leven. We zijn allemaal gedoopt in de Antoniuskerk. We hebben daar de Kleine- en Grote Communie gedaan en zijn er gevormd. Wij gingen daar ook naar de kerk. Mijn vaders kerkgang echter was naar de St. Jozefkerk van de paters Redemptoristen in de St. Jozefstraat. In die kerk ben ik jaren misdienaar geweest. Wel ben ik later toen ik op het Gheert van Calcarplein woonde nog een tijdje op het kerkkoor van de Antoniuskerk geweest.

Als kleuter ging ik naar de kleuterschool aan de Geldersedam. Wat me daarvan erg is bijgebleven is het kleine ronde poortje dat toegang gaf tot het schooltje. Het had iets kabouterachtig. Het poortje is er nog. Telkens als ik er langs kom dwalen mijn gedachten af naar die kleuterjaren. De zusters daar hadden zo hun speciale manieren van opvoeden. Ter illustratie: wanneer Sint Nicolaas op het schooltje kwam was het voor hem en zijn Pieten direct zichtbaar welke kinderen niet braaf waren geweest. De kinderen die slecht luisterden kregen grote papieren oren aangemeten en de kinderen die veel kletsten een reep plakband op hun mond geplakt. Daar heb ik nu nog een naar gevoel bij. Hoe zouden die kinderen dat hebben ervaren? Ik zelf heb het er overigens best naar m n zin gehad en ging ik er graag naar school. Mijn lagere schooltijd heb ik niet doorgebracht op de H.Antonius Parochieschool maar op St. Jacobschool aan de Zuid Willemsvaart. Hier werd het onderwijs verzorgd door fraters. Mijn vader was hier een grote voorstander van. Deze school is al jaren geleden afgebroken voor woningbouw. Mijn zussen hebben wel de parochieschool de Zoete Lieve Moeder van de zusters van Schijndel aan de Geldersedam bezocht. Misschien wel omdat het onderwijs hier door de zusters werd verzorgd. Mijn speelterrein de eerst 14 jaren was de Noordwal en wel het gedeelte tussen de van Berckelstraat en de Kanaalstraat. Er is in die periode over de Noordwal veel te verhalen maar dat past niet direct in het kader van dit Muntelproject. Ik wil me dan ook beperken tot voorvallen die daar wel direct of zijdelings mee te maken hebben. Ik herinner me dat ik als kleuter van mijn moeder wel eens aan de overkant van de Aa, op de Pelssingel, boven aan de dijk in het zand mocht spelen. Mijn moeder zat dan meestal boven voor het raam te naaien en had goed zicht op wat ik aan de overkant uitspookte. Wij woonden namelijk op een bovenhuis. Wanneer ik dan ook maar aan de waterkant durfde te komen om water te halen voor een riviertje rond een zandkasteeltje riep ze mij en moest ik thuis komen en was het uit met de pret. Ook omwille van het Muntelproject maak ik nu een sprong in de tijd. Het speelt zich af vlak voor- en tijdens de bevrijding van de stad. Op 9 augustus 1944 werden wij opgeschrikt door de moord op Kapelaan Koopmans. Dat ging als een lopend vuurtje door de Muntel en de gehele stad. Op die dag was de WA-politieman genaamd "De Kin" door verzetsmensen onschadelijk gemaakt in de Kerkstraat. Uit represaille wilde de Duitsers Kapelaan Koopmans die kennelijk ook in het verzet zat arresteren. Op zijn vlucht uit de pastorie werd hij op het Duhamelplein voor de pastorie dood geschoten. Veel mensen snelden naar het Duhamelplein om een glimp van dit vreselijke drama op te vangen. Ook ik behoorde tot een van die toeschouwers. Het plein was inmiddels afgezet maar ik kon vanaf de hoek Hennequinstraat bij de apotheek wat bewegingen waarnemen. Uit de gesprekken van mensen rondom mij zou de Kapelaan daar nog op de grond liggen. Het hele gebeuren en de sfeer daarom heen maakte op mij als 11 jarige diepe indruk en nog. Tijdens de bevrijdingsdagen van Den Bosch en de beschietingen over en weer zaten wij bij de benedenburen in de kelder. Plotseling vond er een grote explosie plaats en bleek dat de brug over de Zuid Willemsvaart was gesprongen. Daarop waagden we ons buiten de kelder om het een en ander wat er rondom ons gebeurd was waar te nemen. De Noordwal die als het ware een balkon was dat uitzag op de Pelssingel en omgeving zag in alle tumult vanaf de richting Muntelbolwerk een Engelse-tank naderen die stilstond voorbij de slagerij aan het pleintje. Voor het eerst zagen wij Tommies. Voorzover wij konden zien gaf mijnheer van Veldhoven die daar woonde en naar buiten kwam aan een van de Tommies een appel. Ook waren we getuigen van het afbranden van een aantal huizen tussen de hoek Gheertvan Calcarplein en de hoek Pelssingel bij de slagerij. Deze waren kennelijk door een ingeslagen brandbom in brand gevlogen. We zagen een paar jonge mannen met heel veel levensgevaar boven op de nok van het dak zitten om de doorgaande balken door te zagen of te kappen wat kennelijk is gelukt want de brand bleef tot een aantal woningen beperkt. Er was ook een ketting van mensen die met emmers vanuit de Aa water aanvoerden om de brand te blussen maar daar kan ik me niets van herinneren. Kort na deze gebeurtenissen was er bij ons thuis op de zolder ook een inslag van een brandbom een halve blindganger die lag te smeulen mijn vader heeft die naar buiten weten te gooien. Dat kon makkelijk want het dak lag er door het springen van de brug toch al af. Dit alles was voor mijn vader wel het sein om te vluchten daar het aardig om ons heen begon te krullen. Wij zijn toen onder granaat vuur terecht gekomen bij Rouppe van der Voort, bekend als het loodfabriek, aan de Zuid Willemsvaart.We zijn daar gebleven tot de stad was bevrijd en wij terug konden naar ons huis dat weliswaar gehavend was maar er gelukkig nog wel stond. In 1948 zijn wij verhuisd naar de Dr. Hermansstraat op de Vliert. Achter deze verhuizing schuilde een verhaal. Mijn oudste zuster Leny die inmiddels verkering gekregen had met Toon van Rosmalen, die als slagersjongen wekelijks bij ons thuis vlees bezorgde, hadden trouwplannen. Zo vlak na de bevrijding was er haast niet aan een huis te komen en zeker niet voor een stel dat wilde gaan trouwen. Mijn vader wist het toch voor elkaar te krijgen dat wanneer hij bereid was om met de rest van het gezin te verhuizen naar de nieuwbouw op de Vliert, een huis voor meer dan twee personen, ons Leny en Toon toestemming kregen het huis op de Noordwal te betrekken. Alzo geschiedde het en konden Leny en Toon trouwen. Interessant te weten is dat Toon een broer was van Marie van Rosmalen die getrouwd was met de slager Jan van de Ven. Jan was compagnon van de slagers Viguurs en Wenting. Die gedrieën het slagersbedrijf de Hertogstad vormden. Het bedrijf bestond uit 9 filialen. Het filaal aan de Pelssingel, die eerst door Jan van de Ven zelf werd gerund en hij ook met zijn gezin heeft gewoond, was een van de 9 filialen. Ries van Dulmen heeft die later overgenomen. De hoofdvesting van Hertogstad was aan het Hinthamereinde. Toon van Rosmalen, inmiddels mijn zwager dus, was chef in de daar achter de winkel gelegen kokerij annex vleesfabriek voor alle filialen, dus tevens collega van Ries van Dulmen. Een stukje geschiedenis binnen onze familie dat mooi past in de context van het project "Slagerij het Pelske" Het verhaal gaat verder. De rest van onze familie was dan wel verhuisd naar de Dr. Hermansstraat op de Vliert maar al gauw kreeg mijn moeder daar heimwee. Ze voelde zich daar door Jan en Alleman verlaten. De afstand tussen de Noordwal en de Vliert was voor haar een grote zandbak, een woestijn. Bussen liepen er nauwelijks, fietsen kon ze niet, ze liep naar de stad. Mijn ouders waren geboren en getogen binnenstad bewoners. Ze wilde terug naar haar zo vertrouwde omgeving. Op enkele minuten loopafstand naar de St Jan, markt, winkels, dokter en bekenden. Het was dan ook een hele opluchting voor haar toen we in 1952 van woning wisten te ruilen met de Fam. Michels aan de Pelssingel 31, een bovenwoning. Deze familie had een dochter die onderwijzeres was en piano speelde. Daarvoor was op de Pelssingel onvoldoende ruimte. Mijn ouders waren overgelukkig, terug te zijn in de voor hen zo vertrouwde omgeving. Mijn Zus Thea was er niet zo gelukkig mee die moest weer ruimte inleveren. Mijn andere zus Fien had er minder moeite mee dacht ik en voor mij zelf kwam het wel goed uit terug naar mijn omgeving waar mijn vrienden woonden. Ik was in de tijd dat we op de Vliert woonden via de mulo terecht gekomen op de ambachtsschool aan de van der Weeghensingel afdeling electrotechniek. Gelijktijdig volgde ik de 5 jarige Handelsavondschool in de St Jozefstraat waarvan ik de laatste twee jaar al op de Pelssingel woonde. De jaren die volgden verliepen vrij rustig. Naast ons op Pelssingel 32, ook een bovenhuis woonde oud politieman mijnheer Maas met zijn vrouw. Onder ons op 30 de Fam. Henskens. Tegenover ons stond en staat nu nog de witte barak, 548 B. Deze barak is gebouwd als onderkomen voor de bouwvakkers die destijds de witte bungalows aan de Pelssingel, als een soort noodwoningen, hebben gebouwd. Heel interessant is het te weten dat deze bungalows nu een beschermende status hebben verkregen. De witte barak heeft later dienstgedaan als muziekschool, onderkomen geweest voor de  s-Hertogenbosche Harmonie, huisvesting voor de verkenners. Ook is het al jaren in gebruik door de Katholieke Vereniging voor EHBO  s-Hertogenbosch. Ook ik heb daar nog jaren geleden EHBO lessen gevolgd.

Nu weer wat terug in het verhaal. Na het beëindigen van mijn studies ben ik tot aan mijn militaire diensttijd werkzaam geweest bij enkele installatiebureaus. Na twee jaar Kon. Luchtmacht trad ik in dienst bij de PTT-technische dienst waar ik 38 jaar heb gewerkt. Een aantal jaren daarvan heb ik les mogen geven aan jonge mensen op de PTT-Bedrijfsschool, dat was een mooie tijd. In 1995 ben ik met de VUT gegaan. Intussen leerde ik mijn aanstaande vrouw kennen. Thea van Keulen die op het Hinthamereinde woonde. We hadden een hele fijne, mooie en gezellige verkeringstijd samen met vrienden, vriendinnen, kennissen, wederzijdse ouders, broers zussen en familie. Na zo.n 9 jaar goed sparen en een aantal jaren ingeschreven te staan als woningzoekende kregen wij het kleinste huisje toegewezen van de woningbouwvereniging "Eigen Bezit" aan het Gheert van Calcarplein 69. In die tijd een hele gunst mede doordat mijn ouders al een aantal jaren een huis bewoonden aan de Pelssingel. Kinderen van leden kregen voorrang. Na het huisje grondig te hebben opgeknapt, er moest veel aan gebeuren, konden we trouwen. Op 14 januari 1961 trouwden we voor de wet op het Bossche Stadhuis en op 31 januari 1961 werd ons huwelijk ingezegend in de St. Jacobskerk aan de Hinthamerstraat. Thea kwam uit de Parochie St. Jacobus. Het was er een 5-tal jaren zeer gezellig wonen op het plein. Er heerste een goede onderlinge band onder de bewoners van het plein. Het was een kinderrijk plein. Voor onze deur lag een ellipsvormige groenstrook omgeven met een laag hekje waar de kinderen 'zomers op voetbalden en 'winters op schaatsten. De ouders lieten dan namelijk het veldje onder watwer lopen. Ons huisje was een klein-,knus bovenwoninkje. We hebben daar met heel veel plezier gewoond. Ik heb er fijne herinneringen aan overgehouden. Onder ons woonde een wat ouder echtpaar de Fam Galliart zij hadden hun voordeur om de hoek aan de Pelssingel 12. Eveneens boven hen en dus naast ons de Fam. Spronk met 4 dochters aan de Pelssingel 13. Aan de andere kant naast ons op een bovenhuis ook een ouder echtpaar Piet en An Spijkers. We konden het met de buren aardig vinden. In de jaren 1961 tot 1966 zijn er twee zonen geboren. Zoon Hans op 10 november 1961 en zoon Frank op 3 juni 1964. Echte Muntelnaren dus, ze zijn ook in St Antoniuskerk gedoopt. Menig keertje heeft Loes, de oudste dochter van de Fam. Spronk, op onze twee zonen gepast als wij eens een avondje uit wilden. Toen onze jongetjes wat groter werden werd het wel wat krap op het bovenwoninkje en zijn we in 1966 verhuisd naar de Kruiskamp. Ver weg van het centrum van de stad. Einde Muntel-tijdperk. Dat was wel even slikken uiteindelijk lagen mijn roots toch op de Muntel en directe omgeving.Ook mijn moeder zal het daar best moeilijk mee gehad hebben. Al heeft ze dat nooit geuit. Zij woonde toen nog maar alleen op de Pelssingel 31. Mijn zusters waren voor mij getrouwd en dus al het ouderlijk huis uit.Ook mijn vader was inmiddels overleden, op 7 januari 1963. Daarbij kwam dat ze de kleinkinderen miste die ze haast dagelijks zag.en nu dus minder. Ook ging ik vanaf de dood van mijn vader tot aan ons vertrek naar de Kruiskamp in 1966 dagelijks, voor dat ik naar mijn werk ging, bij haar aan om te kijken of alles nog in orde was. Ook dat was natuurlijk een gemis en deed ook ons wel iets. Uiteindelijk is ze na het breken van haar heup in 1972 naar Antoniegaarden verhuisd waar ze op 25 september 1983 is overleden. !972 was dus uiteindelijk voor ons thuis allemaal definitief einde verhaal.

Muntel Naschrift ter eventuele nadere informatie:

Duhamelplein is eind 1945 omgedoopt in Kap.Koopmansplein ter nagedachtenis.aan de Zeer Eerw. Kapelaan. De Antoniuskerk aan het Kap. Koopmansplein is in 1983 gesloopt en staan nu appartementen. Het complex van de voormalige ambachtsschool aan de van der Weeghensingel en de KTA aan het Kap. Koopmanslein heet nu Muntel Carré waarin wooneenheden zijn gerealiseerd. De bebouwing van het gedeelte Noordwal gelegen tussen de van Berckelstaat en Kanaalstraat waar wij woonden voor en kort na de bevrijding is gesloopt en is nu nieuwbouw. Mijn vrouw en ik zijn in 1991 verhuisd naar Zuid. Onze jongens waren inmiddels het huis uit. Kort daarna is mijn vrouw in 1992 op nog jonge leeftijd 56 jaar overleden. Een harde klap. Gelukkig kent het leven ook zonnige kanten. Ik woon nog steeds op Zuid en heb al sinds jaren kennis aan een leuke weduwe die ook op Zuid woont. We wonen wel afzonderlijk maar genieten samen.nog volop van het leven.

Sluit venster